Bedrijfsrecht
Het bedrijfsrecht verandert in hoog tempo: duurzaamheidsvraagstukken zijn niet langer een kwestie van MVO, maar worden via Europese en nationale wetgeving een cruciaal onderdeel van een juridisch gezonde bedrijfsvoering. Studenten hebben er baat bij de nieuwe wettelijke kaders te snappen, en ook de herkomst hiervan te kunnen duiden, zodat zij niet verrast worden door de aankomende ontwikkelingen.
“Climate change will be the biggest human rights violation ever”
– Roger Cox

Bedrijfsrecht in het kort
“Wat niet verboden is, is toegestaan”. Zo kan de houding van veel bedrijven ten opzichte van het recht samengevat worden. Ook in Nederland. Hoewel wij in Nederland een principle-based rechtsstelsel hebben, dwingt het systeem bedrijven ertoe zich rule-based op te stellen. Doe je dit niet, en vul je de open normen ruim in, dan kan je jezelf nog wel eens uit de markt prijzen.
Lees verder
In theorie is het vakgebied Bedrijfsrecht erop gericht de rechten en belangen van alle betrokken partijen te beschermen. Maar uit de praktijk blijkt dus dat het hier onvoldoende in slaagt. De duurzaamheidsuitdagingen laten zien dat de rechten en belangen van vele stakeholders vanuit het bedrijfsrecht op dit moment onvoldoende gewaarborgd worden.
In reactie hierop gebeurt er vanuit het bedrijfsrecht een aantal dingen. De meest relevante ontwikkelingen zijn op Europees niveau, waar inmiddels de meeste economische wet- en regelgeving wordt ontwikkeld. De CSRD is hier het bekendste voorbeeld van. Inmiddels heeft dit zich ook vertaald in vrijwillige rapportagestandaarden (ESRS) voor het midden- en kleinbedrijf. Ook met de recent in werking getreden CSDDD is een grote stap gezet. En hiermee begint het pas. Deze directives zullen namelijk nog vertaald worden in nationale wet- en regelgeving, ook in Nederland.
Bovengenoemde ontwikkelingen komen voort uit het bedrijfsrecht zelf. Zoomen we iets verder uit, dan zien we meer dingen gebeuren binnen het recht. Denk aan de snelst groeiende juridische beweging van de 21e eeuw: rechten voor de natuur. Of de hieraan verbonden beweging die zich inzet voor het strafbaar stellen van ecocide. Maar er zijn ook pogingen een wereldwijde grondwet tot stand te brengen.
En hoewel dit wellicht nog klinkt als een ver-van-ons-bed-show, komt het soms ook heel dichtbij. Denk aan de klimaatrechtzaken en -claims bij bedrijven als Shell en Tata Steel. Kortom: het bedrijfsrecht is enorm in beweging. Het wordt dus tijd dat we onze studenten in deze ontwikkelingen meenemen.
Wij zijn nog niet bekend met een compleet lesboek bedrijfsrecht waar duurzaamheid integraal onderdeel van gemaakt is. Wel hebben we een aantal kleinere waardevolle bronnen gevonden. Ben je specifiek op zoek naar kennis rondom de CSRD? Dan raden we je deze columns van Babette Porcelijn aan. Heb je liever iemand die met je samen hierdoor heen loopt? Dan kun je ook eens naar de trainingen kijken. Maar ook veel experts binnen het hbo kunnen je hierbij helpen, zie de opleidingen hieronder. En ben je nieuwsgierig geworden naar de grootste juridische beweging van de 21e eeuw? Dan raden we je het boek Rechten voor de natuur van Jessica Outer aan.
Wil je weten hoe je hier concreet vorm aan kan geven in jouw opleiding? Er zijn al verschillende groepen aan de slag waar je inspiratie kunt vinden!
- Lectoraat wet en regelgeving – expertise: bedrijfsrecht – Avans
- Lectoraat futureproof control – expertise: CSRD – HAN
- expertise: preventative law – Zuyd Hogeschool
Wat
Het bedrijfsrecht gaat over de juridische mogelijkheden en beperkingen rondom de oprichting, financiering, bestuur en afwikkeling van een bedrijf (Armour et. al., 2017). Dit vakgebied wordt steeds sterker vormgegeven door sociale en ecologische duurzaamheidsuitdagingen, waarbij EU-wetgeving zoals CSRD voorop gaat en leidt tot nieuwe nationale wetgeving.
Waarom
Het doel van het bedrijfsrecht is om een juridisch kader te bieden voor bedrijven om op een eerlijke en georganiseerde manier te opereren en om daarbij de rechten en belangen van alle betrokken partijen te beschermen. Dit juridisch kader verandert momenteel in hoog tempo. Het is belangrijk voor studenten om te leren denken in de nieuwe kaders. Het goede nieuws: in dit vakgebied is al relatief veel duidelijkheid over hoe die toekomstige kaders eruit zullen zien.
Huidige invulling
Wat is de huidige invulling binnen het hbo onderwijs?
Dit vakgebied wordt in hbo-opleidingen binnen het economisch domein op verschillende manieren ingevuld. Meestal worden de aspecten van het rechtsstelsel centraal gesteld die betrekking hebben op zaken die rechtstreeks voortvloeien uit de levenscyclus van een onderneming. Het vakgebied is inmiddels heel breed en omvat onderwerpen als vennootschapsrecht, contractenrecht, mededingingsrecht, intellectueel eigendomsrecht, faillissementsrecht en meer.
In een gemiddeld vak Bedrijfsrecht binnen een economische hbo opleiding worden meestal de basisprincipes en -onderdelen van het Bedrijfsrecht behandeld. Zo wordt een inleiding in de grondslagen van het recht vaak gevolgd door verdiepingsvakken als ondernemingsrecht, contractrecht, intellectueel eigendomsrecht, aansprakelijkheidsrecht en arbeidsrecht. Soms is milieurecht hier ook al een onderdeel van of worden MVO-richtlijnen besproken.
Bedrijfsrecht en duurzaamheid
Hoe wordt de beroepspraktijk uitgedaagd door duurzaamheid?
De impact van de duurzaamheidsuitdagingen op het vakgebied Bedrijfsrecht zit hem vooral in de toename van de aandacht voor (I)MVO binnen het vakgebied en de ontwikkeling van nieuwe (Europese) wet- en regelgeving op dit vlak.
Zo zijn er vooral veel ontwikkelingen op het gebied van Europese wet- en regelgeving. Er zijn vijf soorten Europese wet- en regelgeving: 1) verordeningen, 2) richtlijnen, 3) besluiten, 4) aanbevelingen en 5) adviezen. Hieronder behandelen we de meest relevante wet- en regelgeving op zowel internationaal als nationaal niveau.
Let op: dit overzicht is niet volledig. Wet- en regelgeving op dit onderwerp verandert momenteel in zeer rap tempo. Daarnaast is het nu al enorm veel. Wij hebben – in overleg met het werkveld en docenten op dit vlak – geprobeerd een zorgvuldige selectie te maken van de meest relevante of impactvolle wet- en regelgeving en deze hieronder kort toegelicht.
Veel van de nieuwe wetgeving komt vanuit het Europese Green Deal pakket, ingevoerd onder leiding van groene EU-baas Frans Timmermans. Deze wetgeving zal geleidelijk worden ingevoerd in de nationale wetten, dus ook die van Nederland.
Overkoepelende EU-wetgeving duurzaamheid
De basis van het Green Deal pakket is de EU Green Taxonomy, een classificatiesysteem waarmee bedrijven getoetst kunnen worden op hun investeringen. Daarbovenop kent de Green Deal twee grote overkoepelende stukken wetgeving: de CSRD en de CSDDD, en daarnaast een aantal wetten op deelgebieden zoals eco-vriendelijk design, ontbossing, greenwashing en het right to repair. De belangrijkste componenten van deze wetgeving zijn, met dank aan hbo-docent en duurzaamheidsconsultant Gijs Groeneboom:
- EU Taxonomy for Sustainable Activities (‘green taxonomy’). Om greenwashing te voorkomen heeft de EU met deze wetgeving een eenduidige standaard gecreëerd voor wat ‘duurzaam’ mag heten. Het systeem identificeert zes gebieden: klimaatverandering, klimaatmitigatie, biodiversiteit, circulaire economie, water- en zeebeheer en vervuiling. Grofweg mag je iets volgens deze indeling duurzaam noemen als het echt bijdraagt aan één van die zes, zonder de andere vijf te schaden.
- Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). Bepaalt dat bedrijven verplicht zijn om informatie openbaar te maken over hun duurzaamheidspraktijken en hun impact op het milieu en de maatschappij. Rapporten moeten worden gecertificeerd door een accrediteur. Verplicht voor grote bedrijven, maar ook de toeleveringsketen moet hieraan voldoen, dus kleinere bedrijven moeten er ook mee aan de slag.
- European Sustainability Reporting Standards (ESRS). Dit is de uitwerking van de CSRD in de praktijk, de praktische details: welke metrics moeten meegenomen worden, in welke vorm moet daarover gerapporteerd worden, etc.
- Voor een mooi praktijkvoorbeeld van een CSRD sectoraal stappenplan, zie bijvoorbeeld Flora Holland. In deze LinkedIn post geven ze een mooi visueel overzicht van het proces.
- Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD). Waar de CSRD gaat over rapportage, gaat de CSDDD over actie: bedrijven moeten (de milieu- en mensenrechtenimpact van) hun hele waardeketen in kaart brengen. Dit stelt het bestuur en de bedrijfsleiding verantwoordelijk voor het toezicht op en de rapportage over due diligence. Net als CSRD is dit verplicht voor grote bedrijven, maar via de ketenverantwoordelijkheid raakt het ook kleinere organisaties. Hiervan is nog geen uitgewerkte praktijkversie, zoals de ESRS is voor de CSRD. Omdat CSDDD verder gaat dan CSRD, is het aantal bedrijven en activiteiten dat hieronder valt ook wat kleiner. De eerste grondslag hiervoor vormen de OESO-richtlijn voor multinationals en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights.
Kortom: De Taxonomie definieert wat ‘duurzame activiteiten’ zijn. De CSRD zorgt voor transparante rapportage van duurzaamheidsprestaties. En de CSDD zet aan tot proactief beheer van duurzaamheidsrisico’s.
Daarbij moet worden aangetekend dat EU-wetgeving, en daarmee uiteindelijk ook nationale Nederlandse wetgeving, over duurzaamheid nog flinke veranderingen doormaakt. Zo loopt er momenteel (begin 2025) een omnibus-traject, wat de regeldruk moet verminderen en daarom ook wat zal snijden in de CSRD, CSDDD en aanverwante wetgeving. Het EU-overzicht van die omnibus-wetgeving staat hier, en een beknopte analyse van de concrete implicaties voor bedrijven vind je hier.

Kleinere EU-wetgeving duurzaamheid
Naast deze drie delen mega-wetgeving zijn er nog een aantal andere stukken EU-wetgeving die relevant zijn voor duurzaamheid:
- EU Deforestation-Free Regulation (EUDR). Vereist van bedrijven die koffie, cacao, palmolie, soja, rundvlees en houtproducten inkopen dat ze due diligence uitvoeren op hun toeleveringsketen om ontbossing en aantasting van bossen te identificeren, voorkomen en beperken.
- Eco-Design for Sustainable Product Regulation (ESPR). Vereist dat producten die op de EU-markt worden verkocht een “digitaal productpaspoort” (Digital Product Passport, DPP) hebben dat informatie geeft over de ecologische duurzaamheid en herkomst van de producten om milieuvriendelijkere materialen te helpen reguleren.
- EU Green Claims Directive. Verplicht bedrijven om hun milieuclaims te onderbouwen met standaardmethoden in overeenstemming met de Taxonomie van de EU. Het is bedoeld om greenwashing te voorkomen door bewijs te eisen. Zeer relevant voor bijvoorbeeld marketing: wat kun je claimen?
- Task Force on Climate-Related Financial Disclosures (TCFD). Klimaataanbevelingen voor alle sectoren en rechtsgebieden. De toelichtingen zijn bedoeld om toekomstgerichte informatie te verzamelen die kan worden opgenomen in financiële documenten.
- Voluntary Sustainability Reporting Standard for non-listed SMEs (VSME). In december 2024 publiceerde de EU een set vrijwillige, versimpelde rapportagestandaarden voor het MKB, waarmee MKB-bedrijven op betrouwbare, gestandaardiseerde wijze kunnen rapporteren over duurzaamheid, zonder te verzuipen in de complexiteit van de volledige CSRD-regelgeving en aanverwante wetten. Dit werk wordt gedaan door de organisatie EFRAG. Hier vind je de richtlijn die ze hebben uitgewerkt. Volgens MKB Nederland (artikel) is het MKB namelijk nog lang niet klaar voor alle informatieverzoeken omtrent duurzaamheid van klanten (voornamelijk grote bedrijven) die vanaf 2025 zullen binnenkomen.
- Right to Repair. Deze EU-wetgeving werd in april ‘24 aangenomen in Brussel en moet binnen twee jaar in nationale wetgeving worden verankerd. Producenten moeten nu (binnen de garantieperiode) ook reparaties aanbieden, en kapotte producten niet meer simpelweg weggooien en vervangen. Producenten mogen kiezen waar ze de reparatie laten uitvoeren.
Zoek je het korter? Dit artikel van Gert-Jan Frijters geeft een overzicht van veel van de huidige wetgeving omtrent duurzaamheid en de aankomende nieuwe onderdelen, zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD), de Energy Efficiency Directive (EED) en de Sustainable Corporate Governance Directive (SCGD).

Scope en Materialiteit: wat betekent het?
Daarnaast zijn nog twee belangrijke termen in de duurzaamheidswetgeving scope en materialiteit.
Scope gaat erom hoe breed je kijkt, en wordt meestal gebruikt voor CO2-uitstoot. Scope 1 is het smalst, en meet alleen de emissies in je eigen productieproces. Scope 2 kijkt breder, naar alle uitstoot van de energie die je inkoopt. Dus bijvoorbeeld ook de verhitting van je eigen pand, of je gebruikte kantoorartikelen. Scope 3 is degene waar fossiele brandstofbedrijven als Shell niet over willen praten. Dit gaat namelijk over alle emissies binnen de keten, inclusief het gebruik van het product zelf door de eindgebruiker. Deze bedrijven worden namelijk weliswaar steeds zuiniger en efficiënter in het schoon opgraven van fossiele brandstoffen, maar de CO2-uitstoot van die brandstoffen zelf blijft even groot.
Materialiteit gaat over financiële rapportages. Waar vrijwel alle grote bedrijven nu rapporteren over ‘duurzaamheidsrisico’s’, gaat dat veelal over de impact van klimaatverandering e.d. op het bedrijf of op de investering. Dus niet over de impact van de investering op klimaatverandering. Dit heet enkele materialiteit. Dubbele materialiteit is wanneer je beide kanten op kijkt: de impact van duurzaamheid op het bedrijf, en de impact van het bedrijf op duurzaamheid.
Toekomstvisies
Welke toekomstvisies zijn er op het vakgebied?
Het aanpassen van de wet- en regelgeving voor bedrijven omtrent duurzaamheid is slechts één van de manieren om de duurzaamheidsuitdagingen aan te pakken. Ook vanuit andere invalshoeken zien we hoe het recht ingezet wordt om de balans tussen mens en natuur te herstellen om zo onze toekomst veilig te stellen.
Hoe kan het dat de natuur wel beschermd wordt in allerlei wetten en verdragen, maar het door de jaren heen toch steeds verder achteruit gaat? Met deze vraag hield Jessica den Outer zich jaren bezig en haar zoektocht en antwoorden legde ze vast in dit boek. Haar belangrijkste inzicht: “Het probleem is dat de natuur in het recht vrijwel altijd iemands eigendom is. Ze is daardoor afhankelijk, niet autonoom. In de praktijk legt de natuur het daardoor altijd af tegen menselijke belangen.” (Den Outer, 2022).
Het probleem is: wij als mensen zijn ook onderdeel van, en afhankelijk van, de natuur. Het is uiteindelijk dus ook in ons eigen belang om de natuur te beschermen. Dit lukt alleen lastig met de huidige invulling van de wet- en regelgeving. Op steeds meer plekken in de wereld worden rivieren, bossen en bergen dan ook aangewezen als rechtspersonen zoals ook bedrijven dat zijn (Den Outer, 2022). Deze beweging staat bekend als ‘Rechten voor de Natuur’ en wordt ook wel de snelst groeiende juridische beweging van de eenentwintigste eeuw genoemd. Door de natuur rechten te verlenen hopen de supporters van deze beweging dat de balans tussen mens en natuur hersteld wordt; een balans die uiteindelijk juist voor ons voortbestaan als mensheid cruciaal is.
In deze beweging wordt ook vaak gesproken over het strafbaar stellen van ecocide.
De term ‘ecocide’ wordt gebruikt om de grootschalige beschadiging, vernietiging of het verlies van de natuur aan te duiden (Den Outer, 2021). Op dit moment vallen zaken als (grootschalige) milieuvervuiling onder het civiel- of administratief recht. De schade die de natuur ondervindt na beschadigende activiteiten is niet als geheel strafbaar. Hierdoor komen zowel bedrijven als regeringen vaak weg met een geldboete. Door ecocide strafbaar te stellen moeten bedrijven hun verantwoordelijkheid hiervoor wel nemen.
Daarmee wordt ook het level-playing field vereffend: bedrijven die nu al niet meedoen aan ecocide kunnen hier concurrentienadelen aan ondervinden, bijvoorbeeld doordat zij een hogere (eerlijkere) prijs betalen waarin de ‘externe effecten’ op mens en milieu geïntegreerd zijn. Dit verschil zou hiermee opgeheven worden.
Op deze website wordt de beweging van Rechten voor de Natuur nader toegelicht en hier vertelt Jessica haar verhaal. Ook heeft Jessica er een artikel over geschreven voor de Correspondent dat je hier kan lezen of beluisteren.
Naast rechten voor de natuur pleiten sommige juristen en wetenschappers nu ook voor een mondiale grondwet. Zij stellen dat het publiekrecht – de verdragen tussen landen – in de praktijk veel minder machtig is dan het privaatrecht – de contracten en investeringen die bedrijven onderling met elkaar of met overheden afspreken, waardoor perverse gevolgen ontstaan voor mens en milieu (Gupta, 2023).
Een voorbeeld: stel dat er een contract is tussen de (lokale) overheid en een bedrijf om een bos te kappen. Als men besluit dat stuk natuur toch te willen behouden dan moet daar vaak een groot bedrag voor betaald worden om het bedrijf te compenseren voor de verloren inkomsten. Volgens de voorstanders van dit zogenaamde ‘global constitutionalism’ hinderen dit soort contracten nu vaak het natuurbehoud en -herstel. Een wereldwijde grondwet waarin universele waarden worden vastgelegd zou dit volgens hen kunnen verhelpen. Zo zou het eeuwenoude principe van ‘do no harm’ hierin kunnen worden opgenomen waardoor in het voorbeeld van het bos het contract van het bedrijf ongrondwettig verklaard zou worden. Joyeeta Gupta is een bekende Nederlandse voorvechtster van een wereldwijde grondwet. In dit Volkskrant artikel licht zij haar standpunten (en bovenstaand voorbeeld) nader toe.
Bovenstaande voorbeelden geven een inkijkje in de richting waarop het recht zich verder zou kunnen ontwikkelen in de toekomst. Er zijn daarnaast ook groepen die strijden in naam van het recht óp de toekomst.
Zo werd stichting Urgenda in 2015 en 2018 door de rechter in het gelijk gesteld in haar rechtszaak tegen de Nederlandse Staat. Volgens deze organisatie hield de regering zich niet aan de afspraken rondom CO2-reductie, terwijl zij wel de plicht heeft (zorgplicht) voor de bescherming en verbetering van het leefmilieu. Ook in Frankrijk en Duitsland zijn rechtszaken tegen de staat over de klimaatdoelen gewonnen. Daar oordeelde de rechter dat de mensenrechten van jonge mensen worden geschonden door het in gebreke blijven van de staat (NOS, 2021).
Sinds de rechtszaak tegen Shell die Milieudefensie in 2021 won, gebaseerd op het zachte maar zeer impactvolle klimaatakkoord van Parijs uit 2015, is het aantal ‘klimaatzaken’ enorm toegenomen. In vijf jaar tijd zijn ze bijna verdubbeld: waar er in 2017 bijna negenhonderd van dergelijke zaken liepen, waren dat er in 2022 meer dan tweeduizend (UNEP, 2023). Deze zaken zijn niet alleen gebaseerd op het internationale Parijsakkoord, maar ook op mensenrechten. Zie bijvoorbeeld: Haagse hof wijst vordering vermindering CO2-uitstoot door Shell af, de recente zaak die eind 2024 in hoger beroep eindigde. Ook interessant is de juridische visie van Milieudefensie hierop.
Waar de zaak tegen Shell er één was tussen twee organisaties waarbij het doel was om de CO2-uitstoot terug te dringen, neemt ook het aantal claims toe (FD, 2023). Zo werd Chemours in 2018 in een Civiele zaak door een aantal omliggende gemeenten aansprakelijk gesteld voor de pfas-schade aan de omgeving. Uit een aflevering van Zembla hierover bleek dat het bedrijf al jaren wist van de schade die zij aanrichtte aan de leefomgeving maar desalniettemin niet tot actie was overgegaan (zie ook dit artikel hierover). In aanloop naar het oordeel van de rechter kwam het chemiebedrijf met een miljoenenaanbod om eventuele toekomstige claims af te kopen (NOS, 2023). De nalatigheid van het bedrijf en de poging tot het afkopen van toekomstige claims bewogen een groep van 3000 omwonenden om Chemours ook strafrechtelijk aansprakelijk te stellen voor de door hen geleden (gezondheids)schade (NOS, 2023).
Ook tegen Tata Steel werd door een groep van 1400 omwonenden onlangs een massaclaim ingediend vanwege overlast en (gezondheids)schade door stof, geluid, slechte luchtkwaliteit en geur (NOS, 2023). Klimaatzaken zijn sowieso een stuk populairder sinds de gewonnen procedure tegen Shell in 2021.
Klimaatzaken en claims: Het aantal duurzaamheidsprocessen is in vijf jaar tijd meer dan verdubbeld, aldus een rapport van de Verenigde Naties dat zomer 2023 werd gepubliceerd. Liepen er in 2017 bijna negenhonderd zaken, in 2022 waren dat er meer dan tweeduizend. Het gaat om zaken zoals die van milieuorganisatie Milieudefensie tegen Shell, die na de uitspraak meer broeikasgassen moet verminderen. Maar het gaat ook om claims, zoals de financiële compensatie die 1400 omwonenden van Tata Steel nu eisen van de staalgigant.
Met de ingang van de CSRD in 2024 wordt door sommige juristen een toename in dergelijke claims verwacht (zie dit artikel hierover), waar anderen weer stellen dat dit zo’n vaart niet zal lopen en er tevens ook voor de inwerkingtreding van de CSRD al vele claims werden ingediend. De tijd zal het leren.
Maatschappelijke zorgplicht voor bedrijven
Daarnaast is er in Nederland een debat gaande over het invoeren van een maatschappelijke zorgplicht voor bedrijven. Professor Jaap Winter van de Universiteit van Amsterdam heeft daarvoor een mogelijke wettekst uitgewerkt, waar hij ondersteund door een brede groep collega’s voor lobbyt. Hier lees je het originele betoog, van 25 hoogleraren ondernemingsrecht.
Wat zijn hun argumenten? Door een open norm in te voeren, kunnen veel gedetailleerde regels worden geschrapt, wat de regeldruk vermindert. De complexiteit van wet- en regelgeving wordt verlaagd, wat bijdraagt aan een eenvoudiger en efficiënter systeem. Bovendien maakt het invoeren van een maatschappelijke zorgplicht het verantwoordelijk opereren in de samenleving tot een expliciet doel voor bedrijven, wat bijdraagt aan duurzame en sociale bedrijfsvoering.
Het voornaamste tegenargument: een maatschappelijke zorgplicht is een open norm, wat ondernemers zou ontmoedigen vanwege onduidelijkheid en mogelijke aansprakelijkheidsrisico’s. Dit argument beschouwen de hoogleraren echter als ongegrond, aangezien we al decennialang succesvol werken met open normen zoals redelijkheid en billijkheid, en dat heel succesvol werkt als centrale principes.
Voor een breder overzicht van dit debat en de belangrijkste argumenten daarin, zie de afscheidsrede van voormalig militair en Nijenrode-hoogleraar corporate governance prof. Leen Paape, waarin hij vanuit internationale regelgeving, stakeholders, ethiek, filosofie en natuurlijk het Nederlands recht, de argumenten nog eens smeuïg op een rij zet.
Hoe reageren bedrijven hierop?
Vooral in internationale ketens is het lastig voor bedrijven om zich goed te informeren over alle relevante MVO-risico’s, zowel degenen waar ze juridische verantwoordelijkheid voor dragen als degenen waar dat nog niet geregeld is of kan worden. Vanuit de Sociaal-Economische Raad (SER) is geadviseerd om per sector een internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen-convenant (IMVO-convenant) af te sluiten. Dus ook met bijvoorbeeld de overheid, NGO’s en vakbonden. De SER gaf ook voorbeelden van hoe zo’n IMVO-convenant tot stand zou kunnen komen.
In het convenant leggen de partijen vast welke problemen zich voordoen in de sector. Vervolgens wordt een aanpak geformuleerd om zaken zoals uitbuiting te voorkomen. Ook staat in het convenant hoe alle partijen daaraan gaan werken. De organisaties en bedrijven die het convenant ondertekenen, verplichten zich om aan deze afspraken te voldoen.
Veel betrokken organisaties en bedrijven hebben aan de oproep van de SER gehoor gegeven. Inmiddels bestaat er een IMVO-convenant duurzame kleding en textiel, een voor de bancaire sector en een voor verantwoord goud. Andere convenanten zijn in de maak. De SER biedt ondersteuning bij de totstandkoming van deze convenanten. Die zijn er inmiddels voor een heel aantal sectoren. Al die convenanten, vaak met handige infographics en korte omschrijvingen, vind je hier. De sectoren:
- Kleding en textiel
- Banken
- Goud
- Natuursteen
- Voedingsmiddelen
- Verzekeraars
- Pensioenfondsen
- Metaal
- Sierteelt
- Bosbeheer
- Hernieuwbare energie
Op de IMVO-convenantenwebsite vind je ook een uitlegvideo en materiaal voor cases. Daar zitten altijd mededingingsvraagstukken aan, die door dit SER-proces aardig gestroomlijnd worden. Ook dit kan een leuke opdracht zijn voor studenten: je bedrijf wil werk maken van duurzaamheid, maar om een gelijk speelveld te garanderen moet je afspraken daarover maken met andere bedrijven. Mag dat, en waar moet je op letten? Voor meer inzicht in die juridische kant ervan, zie deze uitleg van de Autoriteit Consument & Markt, met een handig stappenplan.
Materialen
Concretisering
We hebben nog maar weinig docenten weten te vinden die mooie lesmaterialen hierover hebben ontwikkeld en die zouden willen delen. Dat is cruciaal, om collega’s verder te helpen die niet altijd de (inhoudelijke of tijd-) capaciteit hebben om hun eigen materiaal te ontwikkelen.
Voor dit thema zijn we dan ook nog druk op zoek naar geschikte onderwijsmaterialen en experts in het Nederlandse hbo en wo. Heb je tips voor ons? Vul het contactformulier in en help je collega’s aan andere hogescholen om hun onderwijs omtrent bedrijfsrecht en duurzaamheid verder te brengen!
Contactformulier
Lees verder
Verder verdiepen?
- Ontmoet collega’s die ook aan de slag willen
- Stel je vragen en ga in gesprek
- Leer samen met anderen nieuwe (manieren voor) economieonderwijs

Inhoudsopgave
Klik op een item hieronder om direct naar dit onderdeel te gaan.